In Chili slapen de honden in de klas

7 september 2018

De airco in de bus staat op standje maximaal en dat voelt als een zegen. Terwijl de muren vol scheuren en graffiti aan me voorbijschieten, probeer ik tevergeefs foto's te maken van de elektriciteitsdraden. De zwarte kluwens draad zijn op een vreemde manier mooi, als grote, illegale spinnen van afgetapte elektriciteit. Als ik de bus uitstap bij de ingang van de metro, krijg ik medelijden met de schoolkinderen die lopen te puffen en te zweten in hun schooluniform met kousen en blazers. Een raamsticker in de metro vertelt me dat deze trein airco heeft en dat het dus verboden is om de ramen open te zetten, maar toch staat het raam wagenwijd open, waardoor er een frisse wind door de coupé waait. Waarschijnlijk is het nogal Nederlands om te denken dat het misschien beter is om de ramen permanent dicht te maken...

Twee keer per week volg ik een vak op een faculteit aan de andere kant van Santiago, waardoor ik de bus moet nemen door een deel van de stad dat Nederlanders waarschijnlijk een sloppenwijk zouden noemen. Veró, mijn Chileense gastvrouw, verzekerde me echter dat het nog veel erger kan. De mensen die in dit deel wonen hebben tenminste nog water en (afgetapte) elektriciteit. Als ik kijk naar het aantal daklozen, denk ik dat ze hier wel eens gelijk in zou kunnen hebben. Toch kan ik het niet helpen te denken dat de situatie veel beter zou kunnen zijn. Ook het aantal straathonden hier verbaast me. Een paar dagen geleden liep ik een klaslokaal op de 6e (!) verdieping binnen, waar gezellig een straathond lag te chillen. De professor wierp er één blik op, haalde zijn schouders op en begon met lesgeven, en ook mijn medeleerlingen leken niet bijzonder onder de indruk van deze nieuwe student.

Mijn overpeinzingen over intellectuele honden worden onderbroken als ik besef dat een gast me ononderbroken aan zit te staren. Ik zucht en geef hem een arrogante blik terug, waarna hij geschrokken wegkijkt. Dit gebeurt me wel vaker. Voor Chileense begrippen ben ik lang, blond en natuurlijk buitenlands, waardoor ik opval. Niemand valt me lastig, maar iedereen kijkt. Mijn ervaring is dat, zodra je met een Chileense man reist en Spaans praat, niemand op- of omkijkt. Als je echter met twee Duitsers en een Poolse in de metro zit, ben je gelijk aan een groep aliens. Voorgenoemde Duitsers en Pool zijn mijn nieuwe vrienden, waarmee ik in november naar San Pedro de Atacama ga, en ik ben heel benieuwd hoe we dan bekeken worden.

Na mijn trip van een half uur stopt de metro op station El Golf. Waarom het zo heet weet ik niet, er is in de verste verte geen golfbaan te bekennen hier. Nadat ik een haastige Chileen (die eerst de trein in wilde zonder mij eruit te laten) met een boze blik aan de kant heb gebeukt, loop ik fluitend de trap op, de hitte weer in.